Wat heeft het Arizona-regeerakkoord voor ons in petto?
We hebben een nieuwe federale regering en een regeerakkoord.
Naast Premier Bart De Wever (NVA) zullen wij als VSOA-Financiën vooral moeten handelen met Jan Jambon (NVA) als minister van Financiën, Pensioenen, Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen en met Vanessa Matz (Les Engagés) die minister is van Modernisering van de Overheid, o.a. belast met Ambtenarenzaken.
Het regeerakkoord bepaalt de doelstellingen voor de komende jaren.
De belangrijkste uitdaging is nog steeds: Hoe krijgen we de begroting op orde?
De hervormingen moeten over het algemeen groeibevorderend zijn en de budgettaire duurzaamheid ondersteunen. Bij ongewijzigd begrotingsbeleid zou het begrotingstekort namelijk ongezien verslechteren. Ook de internationale situatie is bijzonder uitdagend.
De nieuwe regering wil de publieke financiën gezond maken, hoofdzakelijk via hervormingen op de arbeidsmarkt, de pensioenen en de fiscaliteit.
In deze context stond in de sterren geschreven dat deze hervormingen iedereen en in het bijzonder de ambtenaren zullen raken.
Een overzicht van de belangrijkste maatregelen die ons als federale personeelsleden en meer specifiek als medewerkers van de FOD Financiën, te wachten staan:
De indexering
De automatische loonindexering blijft voorlopig behouden, behalve wat betreft de indexering van het wettelijk pensioen van ambtenaren en van gemengde loopbanen. Deze worden tijdelijk beperkt tot de bovengrens in het werknemerspensioen.
Door de overschrijding van de spilindex in januari, zullen de wedden van het overheidspersoneel in maart 2025 met 2 % stijgen.
Het federaal planbureau voorziet dat de volgende overschrijding van de spilindex zou plaatsvinden in augustus 2025. Als gevolg daarvan zouden de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2025 opnieuw met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte.
De loonwet en het systeem van automatische indexering zullen wel onder de loep worden genomen met het oog op een hervorming.
De pensioenhervorming
De regering zal een harmonisering inzetten van de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen. Tevens wordt de pensioenleeftijd voor bevoorrechte categorieën verhoogd.
Inzake pensioenen zullen vooral de ambtenaren de prijs betalen.
Vanaf 2027 zullen de pensioenen van ambtenaren, werknemers en zelfstandigen gelijk berekend worden. De refertewedde wordt gelijkgeschakeld.
Voor ambtenaren wordt het maximumpensioen vandaag berekend op de laatste tien gewerkte jaren. Arizona zal die periode voor ambtenaren vanaf 1 januari 2027 jaarlijks met 1 jaar verlengen, zodat het ambtenarenpensioen tegen 2062 over een volledige loopbaan van 45 jaar wordt berekend.
De in 2012 ingestelde overgangsregeling die voorzag in het handhaven van een referteperiode van vijf jaar voor personen die vóór 1962 zijn geboren, wordt behouden.
Het maximale pensioen blijft voor ambtenaren 75% van de refertewedde.
Ook zal er worden gesnoeid in de gunstregimes, met name de tantièmes waardoor onder het oude stelsel de gewerkte jaren van bepaalde groepen meer doortellen.
Een aantal ambtenaren hebben nu een voordelige loopbaanbreuk van 1/55. Vanaf 1 januari 2027 wordt deze gelijkgeschakeld naar 1/60 waardoor men voor een volledig pensioen 45 jaar zal moeten werken.
Maar er zijn uitzonderingen, onder andere voor de douaniers met ‘actieve diensten’ blijft er een gunstregime. Momenteel telt een gewerkt jaar voor hen mee voor 1,05. Die coëfficiënt zal vanaf 2027 jaarlijks afgebouwd worden met 0,005, totdat 1 gewerkt jaar in 2032 gelijk staat aan 1,025. Dan daalt het niet verder. Dat betekent dat zij nog steeds één jaar vroeger met pensioen kunnen gaan.
De reeds opgebouwde rechten binnen de huidige stelsels worden tevens behouden.
Voor contractuelen uit zowel de private als de overheidssector zullen de gelijkgestelde periodes worden beperkt. Een dergelijke beperking tot 20% is nu reeds van toepassing voor ambtenaren. Periodes van ziekte, zwangerschap, ouderschapsverlof en zorgverloven worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Periodes van werkloosheid die ingaan vanaf de datum van het regeerakkoord worden gelijkgesteld aan een beperkt fictief loon.
Een loopbaanjaar zal minstens 156 gewerkte dagen moeten tellen. Momenteel telt een jaar reeds mee als dit minstens 104 gewerkte of gelijkgestelde dagen omvat.
Daarbovenop wordt de perequatie van het ambtenarenpensioen vanaf 2026 afgeschaft.
Het regeerakkoord voorziet dat de belastingvermindering voor de hoogste pensioenen wordt afgebouwd. Het is onduidelijk in welke mate ambtenarenpensioenen door deze maatregel zullen geraakt worden.
Enige lichtpuntje is dat van zodra op basis van de nieuwe berekening het pensioen van statutaire ambtenaren slechts gelijk zou worden aan het pensioen van contractuelen (met inbegrip van hun 2e pijler), de invoering van een 2e pijler voor statutairen zou worden mogelijk gemaakt, zonder dat hierover een garantie wordt gegeven.
Enkel de verlenging van de referentieperiode resulteert reeds in een verlies van meerdere procenten tot zelfs tientallen procenten.
Een verlenging van de referentieperiode is vooral nadelig voor ambtenaren die in de loop van hun carrière bevorderden. Ook is het zo dat hoe verder je van je pensioen staat, hoe meer je moet inleveren.
Voor jonge en ambitieuze ambtenaren is het dus een volledige ramp. Aan hen lijkt de boodschap: “Zoek zo snel mogelijk een job in de privésector met een deftige tweede pensioenpijler!”.
Over de vraag of de FOD Financiën en de federale overheid in het algemeen in de toekomst überhaupt nog personeel zullen kunnen vinden of voldoende gekwalificeerd personeel zullen kunnen vinden, lijkt de Arizona-coalitie niet wakker te liggen.
Langer werken en werkbaar werken
Sinds dit jaar is het verplicht om tot 66 jaar te werken. In 2030 schuift de wettelijke pensioenleeftijd nog verder op naar 67 jaar. De wettelijke pensioenleeftijd wordt niet nog eens verhoogd. De pensioenhervorming heeft niettemin ook tot doel de mensen langer aan het werk te houden.
Voor personen die reeds op zeer jonge leeftijd aan hun loopbaan zijn begonnen is er een kleine verbetering. Zij die op hun 60ste 42 effectief gewerkte loopbaanjaren hebben zullen in de toekomst op 60 jaar vervroegd op pensioen kunnen gaan. Momenteel is de voorwaarde 44 loopbaanjaren. Let wel op: Hier gaat het over jaren waarin minstens 234 dagen effectief werd gewerkt.
De automatische pensionering van ambtenaren op de wettelijke pensioenleeftijd wordt geschrapt. Om op pensioen te gaan zal de ambtenaar dus zelf een aanvraag moeten indienen. De voortzetting van de loopbaan kan na gunstig advies van het management.
Voor iemand die voldoet aan de loopbaanvoorwaarde voor vervroegd pensioen maar geen 35 loopbaanjaren van 156 dagen met effectieve arbeidsprestaties en 7020 effectief gewerkte dagen heeft, komt er een pensioenmalus – met andere woorden een financiële sanctie – indien deze vroeger stopt met werken. Vanaf 2026 verlies je dan per jaar 2% van je pensioen als je voor de wettelijke pensioen leeftijd stopt met werken. Vanaf 2030 stijgt die malus naar 4% en vanaf 2040 verlies je jaarlijks 5% van je pensioen. Vooral vrouwen zullen hiervan het slachtoffer zijn.
Voor wie langer werkt dan de wettelijke pensioenleeftijd komt er een extraatje, een pensioenbonus. Je krijgt 2% meer pensioen per jaar dat je extra werkt, tenminste: als je minstens 35 jaar met 156 effectieve werkdagen hebt. Vanaf 2030 stijgt die bonus naar 4% en vanaf 2040 krijgt je er jaarlijks 5% pensioen bij.
De pensioenbonus die door de Vilvaldi-regering werd ingevoerd, dooft uit.
De regering gaat ook onderzoeken of het halftijds pensioen ingevoerd kan worden. Dat betekent dat wie ouder is dan 60 jaar - en voldoet aan de voorwaarden voor een vervroegd of wettelijk pensioen - de helft van zijn pensioen kan opnemen, terwijl hij nog halftijds werkt.
In het kader van werkbaar werken is er aandacht voor de groeiende vraag naar telewerken. Het «teleTREINwerk» zal er voor zorgen dat gewerkte uren tijdens het traject met openbaar vervoer meetellen als gewerkte uren. Hiertoe zullen de treinen eerst beter worden uitgerust.
De verschillende stelsels van thematische verloven worden verder geharmoniseerd zodat er geen onderscheid is naar het statuut van werknemer, zelfstandige of ambtenaar.
Zo zal er een familiekrediet worden ingevoerd voor opvang van kinderen en ook grootouders worden hierbij betrokken.
Er zullen ook maatregelen worden genomen die de flexibiliteit voor de werknemer kunnen verhogen, zoals de flexibiliteit in de organisatie van een werkdag in functie van het schoolleven.
Ziekte en ziektepensioen
De 3 ziektedagen zonder attest zullen worden gereduceerd naar 2 keer 1 ziektedag per jaar.
Op ziekte-attesten zal de behandelende arts kunnen vermelden wat de zieke werknemer tijdens de periode van ziekte wél nog kan, een zogenaamd geschiktheidsattest of ‘fit note’.
De onder de vorige regering uitgewerkte hervorming van het ziektepensioen voor statutairen in ‘Tijdelijke Arbeidsongeschiktheid voor Ambtenaren’ (TAVA) die erop was gericht om langdurige zieken te reactiveren, wordt stopgezet.
In de toekomst zal het niet langer mogelijk zijn om ziektedagen op te sparen. Er zal worden overgestapt op een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Voor de concrete uitwerking zal de regering overleg aangaan met de vakorganisaties.
Verhoging van de koopkracht
Vanaf 2027 zullen de nettolonen van iedereen die werkt stijgen. Vooral de lagere- en middeninkomens zijn prioritair. Deze koopkrachtversterking van de werkenden zal worden gerealiseerd via de fiscaliteit, onder andere door een verhoging van de belastingvrije som en het verlagen van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid.
Het plafond voor de maaltijdcheques zal worden verhoogd van 8 euro naar 12 euro en de bestedingsmogelijkheid van de maaltijdcheque zal worden uitgebreid.
Momenteel hebben federale personeelsleden maaltijdcheques van 6 euro. Over een verhoging daarvan zullen wij moeten onderhandelen.
Regionale feestdagen
Indien de gewesten dat wensen zal de federale wetgeving worden aangepast zodat hun regionale feestdag een officiële feestdag wordt.
Verwacht echter niet dat dit een bijkomende feestdag zal worden daar expliciet is voorzien dat de concurrentiekracht hierdoor niet mag worden aangetast.
De FOD Financiën
De strijd tegen fiscale fraude en belastingontduiking zal nog maar eens worden opgevoerd, met extra personeel voor de BBI.
De gespecialiseerde fiscale kennis binnen de FOD Financiën wordt versterkt.
De gegevensuitwisseling en samenwerking met andere controlediensten – ook in het buitenland – en met justitie zal worden opgevoerd.
Het huidige Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en Verbeurdverklaring wordt hervormd en geïntegreerd in een nieuwe multidisciplinaire fiscale en financiële opsporingsdienst onder co-bevoegdheid van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie. Deze dienst zal functioneren als een volwaardig federaal incassobureau. Het louter financieel administratieve beheer van de inbeslaggenomen vermogensbestanddelen wordt daarbij onder de verantwoordelijkheid van de FOD Financiën gebracht.
De regering maakt werk van meer eenvoudige en gestroomlijnde fiscale controles door te werken aan standaardrapportering. Door toegenomen digitalisering zullen meer fiscale ambtenaren ingezet kunnen worden voor effectieve controles.
Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen zal worden herschreven om de huidige regels eenvoudiger en transparanter te maken en procedures zullen worden geüniformeerd.
Een charter van de belastingplichtige zal de relatie tussen de belastingplichtige en de fiscus herstellen.
Er komt een optimale toegankelijkheid voor KMO’s en particulieren. In dat kader zullen lokale centra van de fiscus worden geherwaardeerd.
De regering zal ervoor zorgen dat voor alle lopende fiscale controles en/of geschillen of vragen aan een belastingplichtige er een rechtstreekse en directe toegang is tot de controleur of de dienst verantwoordelijk voor de controle. Dit zal uiteraard invloed hebben op het telefoniesysteem.
De fiscale bemiddelingsdienst zal worden omgevormd naar een fiscale arbitrage.
Douaneprocessen zullen verder gedigitaliseerd en geautomatiseerd worden. Er komt een 24/7 dienstverlening en een modernisering van de Algemene Wet Douane en Accijnzen.
De strijd tegen de drugscriminaliteit zal verder worden opgedreven.
Bestuurszaken, enkele opmerkelijke zaken
De overheid moet efficiënter worden met een focus op kerntaken.
Er wordt nagegaan hoe de overheidsmiddelen optimaal ingezet kunnen worden en op welke taken onze federale overheid moet focussen aan de hand van een kerntakenanalyse die binnen het jaar zal worden uitgevoerd. Er zal tevens een uitgavenanalyse worden gemaakt.
Deze zullen de basis vormen voor een structuurhervorming en een concentratieoefening door fusie of integratie van FOD’s of verschuiving van bevoegdheden tussen de FOD’s.
De twee Programmatorische Overheidsdiensten (POD’s) worden ingekanteld in hun FOD van oorsprong.
Er komt een reorganisatie van de sociale en economische federale overheidsdiensten in brede zin met als doel maximaal synergiën te bekomen.
Een voorstel tot hervorming van het FOD-landschap zal tegen 30/05/2025 worden voorgelegd aan de Ministerraad en vóór de opmaak van de begroting 2026 worden beslist.
Er komt voor de kerntaken van de overheid een maximale afbouw van externe consultancy. Consultants kunnen niet worden ingezet voor structurele taken.
Er zal sterk worden ingezet op digitalisering van de contacten met de burgers en bedrijven.
De toegang tot de overheid wordt zoveel als mogelijk uniform gemaakt.
De federale overheid als werkgever
De federale regering wil het ambtenarenapparaat moderniseren zodat de overheid een aantrekkelijke werkgever wordt die haar personeel flexibele arbeidsomstandigheden en een marktconforme verloning en attractieve doorgroeimogelijkheden kan aanbieden.
Om dit te realiseren voorziet de regering een aantal bijzonder ingrijpende maatregelen.
Contractuele werving wordt de regel, met uitzondering van de gezagsfuncties waarvoor de werving statutair blijft. Samenhangend met de contractuele tewerkstelling die steeds meer de regel wordt bij de meeste publieke werkgevers zal het kader voor het sociaal overleg binnen een overheidscontext worden geactualiseerd en het aantal sectorcomités wordt afgebouwd.
De wervingen en selecties worden vereenvoudigd en versneld.
Er komt een harmonisering van de loon- en arbeidsvoorwaarden tussen contractuelen en statutairen met een competentiegerichte verloning die meer gebaseerd is op ervaring en prestaties in plaats van louter diploma en anciënniteit.
De minister van ambtenarenzaken zal, na overleg met de sociale partners, uiterlijk op 1/1/2026 een voorstel van nieuw sociaal akkoord aan de Ministerraad voorleggen zodat het verloningspakket marktconform wordt en de overheid een aantrekkelijke werkgever blijft.
Er wordt blijvend ingezet op het hybride of plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Dit zal samenhangen met een afbouw van de gehuurde kantoorruimtes met 15% over de legislatuur.
Er zal een uniform of dresscode worden ingevoerd.
Het maximum aantal mogelijke managementfuncties in management ondersteunende functies wordt beperkt in functie van het aantal personeelsleden. Een vermindering van 10% van het globaal aantal voltijdse equivalenten in management ondersteunende functies wordt door de regering als streefdoel vooropgesteld tegen het einde van de legislatuur.
Tot zover de beknopte bloemlezing over de belangrijkste horrormaatregelen die ons als federale personeelsleden te wachten staan.
Er zal over de uitwerking van dit alles nog veel moeten gediscuteerd worden, niet enkel met de sociale partners, maar ook binnen de regering. De Nederlandstalige tekst van het regeerakkoord stemt namelijk niet altijd overeen met Franstalige.